1. Pieter
Pieter is een flinke jongen. Zo’n knaap waar niemand over te klagen heeft. Op school doet hij goed zijn best, al zou rekenen heel wat beter kunnen. Ook maakt hij soms domme fouten bij het dictee. Dan schrijft hij dat een schip grote zijlen heeft, en dat een politieagend voor de schoolpoort het verkeer regelt.
Dat komt doordat hij zo vaak zit te dromen. Dan schrijft hij zomaar wat op terwijl hij met zijn gedachten heel ver weg is. Soms droomt hij dat hij een diepe put graaft, helemaal tot aan de andere kant van de wereld. Daar moet je wel een speciaal pak voor hebben, zoals de brandweermannen, want binnen in de aarde is een heel groot vuur. Dan weer droomt Pieter dat hij in een luchtballon zit, ergens in de buurt van de maan. Of veel dichter bij huis, gewoon, in zijn zandbak. Daar heeft hij met een groot stuk plastic en een paar stenen een tent gemaakt, waar hij ’s avonds in wil gaan slapen. Hopelijk regent het, dan kan hij zien of zijn tent helemaal waterdicht is.
Tot de meester zegt :
‘Pieter, je zit weer te dromen!’
Dan schrijft hij snel verder.
Thuis is Pieter zoals alle andere jongens. Soms braaf, soms stout. Zijn zus Liesbeth is een paar jaar jonger dan hij. Ze begint snel te huilen, en daarom vindt Pieter het heel prettig om zijn zus te pesten. Dan worden papa en mama erg boos, maar gelukkig zijn ze het altijd snel weer vergeten.
Als papa in de tuin werkt, werkt Pieter in zijn eigen tuintje, achter het tuinhuisje. Daar staan drie grote tomatenplanten, een eikenboom en een kastanjeboom. Drie rode tomaten heeft hij al kunnen plukken. Later, als hij nog meer eikenbomen en kastanjebomen heeft, gaat hij een heus bos planten. Hij heeft een kruiwagen en een schop, net als papa, maar dan in het klein. Maandag, dinsdag en donderdag zijn geen leuke dagen. Dan geeft de meester huiswerk mee. Pieter heeft een hekel aan huiswerk. Als hij zit te treuzelen of te dromen of wanneer hij weer eens een domme fout schrijft, worden mama en papa boos. Die dagen vloeien er dikwijls tranen. Soms valt zo’n grote dikke traan bovenop zijn huiswerkschriftje, en dat maakt alles alleen maar erger.
Nee, dan vindt Pieter het veel leuker om met mama spaghettisaus te maken. Hij is al groot genoeg om de groenten te snijden met een groot mes. En als papa in de tuin de barbecue klaar zet, zoekt Pieter kleine takjes om het vuur aan te maken. Dan wordt hij ook de brandweerman van dienst. De verstuiver waarmee mama haar planten besproeit, is zijn brandblusapparaat. Zodra er een vlammetje aan het vlees wil likken, mikt Pieter en psssss…
Je ziet, Pieter is eigenlijk een heel gewone jongen. Zoals jij en ik.